Twee broers, twee dierenartsen

Als jongetjes reden ze mee met opa en papa op visite door heel Zeeuws-Vlaanderen. Thuis liepen ze de dierenkliniek aan huis in en uit. Het dierenartsenberoep is bij Mark (54) en Frank (52) van de Vijver uit IJzendijke duidelijk met de paplepel ingegoten.

Het begon al met hun overgrootopa. Die was behalve boer ook ‘paardenmeester’: iemand met verstand van paarden. “Hij had er zicht op”, vertelt Frank. “Hij heeft de liefde voor paarden en voor de natuur overgebracht.” Zijn zoon Pol, vader van Frank en Mark, werd veearts en was een vooruitstrevend dierenarts. “Ik ben vooral geraakt door de liefde waarmee mijn vader het deed”, zegt Frank met warmte in zijn stem. Toch was Frank in eerste instantie niet van plan in zijn voetstappen te treden. “Ik wilde iets anders, maar ik wist niet wat. Het bleek dat ik wel dierenarts wilde worden”, grinnikt hij. Voor zijn twee jaar oudere broer Mark was die keuze niet moeilijk. “Ik heb het vak heel goed leren kennen door mijn ouders. Ik oriënteerde me ook wel verder, maar dierenarts vond ik het mooist om te doen. Je proeft ervan als kind, je rijdt mee, je loopt mee, je helpt mee; dit was iets wat ik ook graag wilde doen. Ik vond het altijd heel leuk om mee gaan met mijn opa en ondertussen ook van de streek te genieten. Dat zijn dingen die je heel helder bijblijven, ook al is het lang geleden.”

Van hun keuze hebben ze geen spijt. Beide broers houden van hun werk. “Het is een heel mooi vak met veel afwisseling”, verklaart Mark. “Het allermooiste vind ik de geboortes. Geboortes zijn het wonder van het leven, een soort mirakeltje.” De combinatie dier en mens, dat spreekt Frank aan. “Als ik een dier help, dan help ik ook een mens. Een mens die iets met dieren heeft. Je deelt een gemeenschappelijke basis. De variatie in het beroep vind ik mooi. Wat ontzettend leuk is, ik rijd veel buiten rond. Je ziet de wisselingen van de seizoenen, je ziet de boeren aan het werk. Ik houd enorm van deze streek. Je kent veel mensen, je wordt er rijker van. In de loop der jaren zie je dingen veranderen, verbeteren. Hoe ouder je wordt, hoe meer je dingen gaat waarderen. Het is allemaal niet vanzelfsprekend.” Frank heeft na zijn studie diergeneeskunde eerst enkele jaren elders ervaring opgedaan in het vak voor hij zich aansloot bij zijn vader Pol, oom Karel, en broer Mark in de familiedierenartsenpraktijk. De broers vinden het allebei een mooi iets om met familie te werken. “Je kent elkaar al goed”, verklaart Mark. Frank vult aan: “Onze familie bestaat uit hele leuke mensen die altijd bereid zijn een stapje extra te doen.” Mark: “De dierenartsen in onze praktijk van buiten de familie brengen een frisse kijk, dat is gezond. Ik ben echt trots op ons hele team dat fijn samenwerkt.”

Mark beproeft conditie en kracht op de Weissensee

Dat stapje extra doen zit wel degelijk in de genen. De hele familie is sportief en algehele mentaliteit is proberen zo ver te gaan als je kan. Beide broers zijn fanatieke sporters die de lat hoog leggen, Mark met het rijden van de alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee, en Frank is niet voor niets in 1991 als sportman van de universiteiten in België uitgeroepen. Beide broers zijn actief in het sociale leven in IJzendijke. Frank kon als commissaris en bestuurslid van de Rabobank wat betekenen voor de streek en probeert op de achtergrond evenementen zoals Weitjerock te adviseren. Mark zet zich in voor de folkloristische dag en de trekpaardenkeuring in IJzendijke, waar hij onder andere de wedstrijden ringrijden en sjezenrijden verslaat.

Frank fietst regelmatig een rondje

Hebben de dierenartsen zelf dieren? Mark wel: “Een Maltezer, Puk, een machtig mooi hondje. Zijn moeder, uit een opvangsituatie, kwam op spreekuur met een dikke buik en bleek zwanger. Oei, dat was er niet bij gezegd. Wat nu? Mijn juichende dochters hielpen me: ‘Wij weten wel een plekje voor een pupje!’” Frank houdt het bij de koikarpers in de vijver in zijn tuin. Met het werk – zijn partner Marieke is ook dierenarts – en drie jonge kinderen is dat al heel mooi.

 

Gepubliceerd in Via Vivo Magazine, editie 26 pagina 23